Veranderkundige modellen als onderlegger voor verandertrajecten
Jan Havermans, docent AVANS Hogeschool Breda
|
|
Datum van plaatsen: 01-06-2011 Veranderkundige modellen als onderlegger voor verandertrajecten Een model is geen werkelijke weergave van wat een agogisch werker of een docent aan het doen is. Donkers maakt in zijn boek 'Veranderkundige modellen' (12e druk 2009) de vergelijking met een schip. Je maakt een scheepsmodel om bijvoorbeeld uit te proberen of het betreffend schip zeevaardig is. Je kunt dan vele details weglaten. Alleen functionele onderdelen worden onderscheiden die nodig zijn om de zeevaardigheid te toetsen. De modellen mogen dus nooit vereenzelvigd worden met de werkelijkheid zelf. Volgens mij kan dat ook niet. Dan zou de werkelijkheid een reductie zijn van haarzelf! De werkelijkheid is volgens mij altijd breder, specifieker, genuanceerder dan welk model dan ook. Donkers geeft in zijn boek drie redenen voor zijn keuze van de drie genoemde modellen. Elk van deze drie redenen verwijst naar de waarde van de modellen als onderlegger voor verandertrajecten. Op de hogeschool hebben we het afgelopen half jaar in de onderwijscommissie gewerkt aan een nieuw didactisch model. Dit model zal sturend moeten worden voor het leren van studenten. Hierin schuilt al een paradox, omdat het model tevens ruimte biedt voor de ontwikkeling van zelfsturing van de student. Kenmerken van het leermodel zijn: Persoonsgerichtheid: differentiatie-opdrachten, zodat er keuzemogelijkheden zijn in diepte en breedte; uitgaan van betekenisvolle situaties van studenten die ze binnen en buiten school meemaken; studenten zelf eigenaar maken van projecten; studenten zelf literatuurkeuzes laten maken; studenten zelf hun kennis laten construeren; mentoraat over de jaren mee laten lopen om steviger te verbinden.
De persoonsgerichte differentiatie-opdracht sluit aan bij samenlevingsproblemen en moet passen binnen de kaders van de opleiding. Zo komen de drie modellen in een verstrengeling aan bod. En natuurlijk kunnen de gevraagde items van deze opdracht nog verder worden verfijnd. Maar de meerwaarde is, dat theorie en praktijk dichter naar elkaar toe groeien. Deductief en inductief werken wisselen elkaar af en komen elkaar tegen. Ja, dat moet ‘m toch zijn!? Dan gebeurt wat naar ik meen Donkers ook propageert: dat de drie modellen voor een overstijgende waarde gaan zorgen. De overstijgende waarde zit hem dan in het ontdekken van nieuwe perspectieven op basis van de dialectiek die schuilt in de verhouding inductie-deductie. Dat geldt ook voor dialectisch denken over object en subject. ‘De tegenstellingen hebben elkaar nodig om het dynamisch handelingssysteem van individuen en sociale verbanden in kaart te brengen en nieuwe perspectieven op veranderen te kunnen openen', aldus Donkers (In: Grondslagen van veranderen, blz. 275). Samenhang tussen visie, instrumenteel handelen en inzichten uit de sociale wetenschappen Ik hoef niet meer te bewijzen dat de hierboven genoemde samenhang er is. Ik focus op de waarde die dat met zich meebrengt. Ik denk aan het ontstaan van initiatieven zoals de Brede school in Breda (onderwijs, kinderopvang, opbouwwerk, maatschappelijk werk, consultatiebureu, onder één dak), krachtwijken in Utrecht (politie inzake veiligheid, straatcoaches inzake leefbaarheid, taalondersteuning inzake onderwijs) en eigen kracht conferenties. De uit visie en theorie afgeleide 'eigen kracht kenmerken' worden omgezet in instrumentele handelingen. De vraag is of dit methodisch gebeurt. Het kan zijn dat de Eigen kracht Conferentie zich geen methode noemt, maar meer een burgerrecht! Dat zou dan weer een spanningsveld op kunnen leveren in relatie tot de drie modellen. Deze kunnen namelijk wel vertaald worden naar diverse methodieken. Overigens bewijst de Eigen kracht Conferentie dat het een wijze van werken is waardoor verandering optreedt. Je zou het dan ook een veranderkundige benadering kunnen noemen. In die zin is het logisch dat de kenmerken passen in de drie veranderkundige modellen van Donkers. Historisch belangrijk en actueel In de geschiedenis zien we de voortdurend zigzaggende denkrichtingen vanuit en op basis van het dualisme van object en subject. Het boeiende in de tijdslijn is, dat er nooit een definitieve ‘oplossing' zal zijn omdat kennis steeds geconstrueerd wordt en dus evolueert met de tijdgeest. Het is daarom ook niet mogelijk om een theorie te definiëren als zijnde de oplossing inzake het object-subject denken. Mijn opvatting hierover komt een eind in de richting van wat Donkers stelt in zijn theorie van het veranderkundig denken. Hij probeert het dualistisch object-subject denken te overstijgen. Al eerder citeerde ik dat de tegenpolen elkaar nodig hebben om het dynamisch handelingssysteem van individuen en sociale verbanden in kaart te brengen en nieuwe perspectieven op verandering te kunnen openen. De verschillende perspectieven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden als de twee kanten van één medaille. Maar het mag geen ‘of of' verhaal zijn. Het overstijgende zit hem in het surplus als beide delen complementair tot hun recht komen (1+1=3). Als ik verder redeneer en let op de maatschappelijke omstandigheden anno 2011, dan kan ik me niet onttrekken aan het idee dat er een tendens naar het subject waarneembaar is als het gaat om de theoretische en methodische uitwerking. Denk aan het belang van eigen kracht, presentie, participatie en emancipatie. Die begrippen passen ook in deze tijd als reactie op het vastlopen in bureaucratische en juridische regelgeving. Een balans als een weegschaaltje met object en subject gewichten die complementair zijn aan elkaar. Wellicht is de weegschaal nooit in balans. Interessant is om na te gaan wie de balans bepaalt. Zijn dat de grote filosofische denkers? Is het de gewone man en vrouw in de straat die als actoren interveniëren? Zijn het de empiristen die proefondervindelijk vastleggen wat er in veranderkundige zin gebeurt? Of zijn het de (politieke) machthebbers? Of moeten we vaststellen dat overal in de wereld verschillende balansen spelen door invloeden van cultuur, politiek, economie et cetera? Resumerend zie ik overeenstemming met de drie bronnen van kennis die Donkers noemt in zijn boek 'Geschiedenis van veranderkundig denken' (blz. 107): de menselijke rede, de natuurlijke mens die vanuit zijn innerlijk het goede nastreeft en het geloof in maatschappelijke rechtvaardigheid en emancipatie.
|