zelfregie
  • Afdrukken
>> Welkom op zelfregie.com / Uitwisseling van informatie, ervaringen en kennis over versterking van het zelfregulerend vermogen |

Troosten is het ontroostbare beamen

Voorbeeld van een analyse vanuit de zelfreguleringsbenadering

Datum van plaatsen: 22-11-2007

Troosten is het ontroostbare beamen

Mevrouw Vos

Mevrouw Vos is 56 jaar. Ze is gehuwd en heeft twee uit huis wonende kinderen. Van de specialist krijgt ze te horen dat ze longkanker heeft. De specialist geeft aan dat de prognose zeer slecht is. Ze kan alleen nog een zware chemokuur krijgen. Dit kan haar leven een beetje verlengen. Voor de kuur moet ze een dag lang aan het infuus. De kuur is erg zwaar. De vrouw zegt tegen haar man: ‘Oh morgen is de lange dag’. De man zegt daarop: ‘Het is maar één dag’. De vrouw is verbijsterd. Ze vertelt tegen de hulpverlener, dat ook veel andere mensen - zelfs hulpverleners - zo op haar en haar ziekte reageren: ze praten het weg, ze relativeren het, ze ontwijken het, ze bagatelliseren het. Ze erkennen niet hoe zwaar het is. Volgens de hulpverlener hebben mannen hier in het algemeen nog meer een handje van dan vrouwen. Ze vinden het moeilijk om een ander te troosten. Wat mevrouw Vos wel wil, is dat haar man zegt: ‘Ja, dat is morgen: de lange dag’.

Situatie bekeken vanuit de cognitieve competenties

Competentie 1: Eigen invloedsmogelijkheden in situaties adequaat inschatten
De man geeft in de reactie op zijn vrouw aan, dat de chemokuur maar één dag duurt. Het duurt niet zo lang; het leed is snel geleden. Hij schat in dat hij met deze woorden een bepaalde invloed op zijn vrouw zal kunnen uitoefenen. Mogelijk wil hij haar voor morgen geruststellen of een woord van troost uitbrengen. Maar zijn inschatting blijkt niet juist te zijn. Wat is er aan de hand? De man beaamt niet hetgeen voor de vrouw ontroostbaar is: de dodelijke ziekte en alles wat daarbij komt kijken; morgen wordt het een lange dag.

Als thema komt hier 'het ontroostbare beamen’ naar voren. 'Het ontroostbare beamen' staat tegenover personaliserend denken, een benadering waarin het lichamelijke en geestelijke lijden van mensen wordt verpsychologiseerd: alsof die lijdenssituatie aan je eigen persoon, aan je eigen invloed, is toe te schrijven: alsof je het zelf in de hand hebt, het een eigen keuze zou zijn en je die situatie mogelijk zelf creëert. Het is een overdrijving van de autonomie. Situationele en natuurlijke factoren worden niet als verklaring geaccepteerd. De man benadrukt deze persoonlijke factor, zo van: kijk er anders tegen aan en zeg 'het is maar een dag, en dan is het afgelopen'. Maar 'het ontroostbare beamen’ staat ook tegenover naturaliserend denken, een benadering waarin het lijden van mensen wordt opgevat als dat hen dit enkel als een soort natuurlijk lot zou treffen: de handelingssituatie wordt toegeschreven aan onveranderlijke factoren (de ziekte, longkanker), zonder subjectieve aspecten daarbij te betrekken. Denkt de specialist misschien op deze manier? Deze manier van denken betekent dat de afhankelijkheid van de ziekte wordt overdreven. Het ‘beamen’ van het lijden is belangrijk als troost, maar het gevoel van troost heft het lijden niet op: het lijden blijft als een ontroostbaar deel in mensen aanwezig. Mogelijk is de man zich hier niet van bewust. Troosten is dus een zoeken naar de balans tussen de eigen invloedsmogelijkheden en de invloeden die uitgaan van de ziekte (het in afhankelijkheid van de mogelijke ziekte autonoom blijven). Voorzover de ziekte een natuurlijk, onveranderlijk gegeven is, zal het als zodanig aanvaard moeten worden en zal men ermee moeten leren omgaan (denk bijvoorbeeld ook aan de dood van een dierbare). Aanvaarden betekent: de eigen invloedsmogelijkheden ten dele loslaten en zich verbinden met de onheilssituatie en tegelijkertijd de eigen invloedsmogelijkheden die wél aanwezig blijven, als zodanig ook erkennen (scheiding aanbrengen tussen zichzelf als subject en als deel van het object, het systeem; zich niet geheel conformeren aan de veranderlijkheid van de situatie).

Competentie 2: Bevredigende keuze maken voor eigen doelrichting in het handelen
Wat is eigenlijk het expliciete of impliciete doel van de man met zijn gedrag? Wil hij haar ondersteunen om morgen sterk te zijn? Wil hij bereiken dat ze op dit moment ophoudt met klagen? Of heeft hij misschien een ander doel voor ogen? Vanuit het oogpunt van zelfsturing heeft de man natuurlijk het recht om dit tegen zijn vrouw te zeggen, maar verhelderd zal moeten worden wat het eigenlijke doel van de man met zijn opmerking is.

Competentie 3: In staat zijn de zelfgestelde doelen te realiseren
Als de man zijn vrouw wil ondersteunen om sterk te zijn of wil bereiken dat ze ophoudt met klagen, dan bereikt hij zijn doel niet. Mensen kunnen niet op hun eigen kracht komen, als ze niet in contact staan met hun gevoelens. Hun uiterlijke kracht zal groter worden wanneer die overeenstemt met een innerlijk gevoel van kracht. Innerlijk uit balans zijn maakt mensen kwetsbaar voor negatieve invloeden vanuit de omgeving. De man kan zijn vrouw dus beter ondersteunen om zich te verbinden met haar eigen gevoel van kwetsbaarheid om vervolgens van daaruit te gaan zoeken naar haar eigen kracht; als hij haar tenminste wil ondersteunen om sterk te zijn. Maar hij merkt nu mogelijk, dat zijn vrouw anders reageert dan wat hij bedoelt te bereiken. Wat gaat hij met deze feedback doen? Zal hij zijn gedrag bijstellen en een andere doelrichting proberen na te streven?

Situatie bekeken vanuit de intrapersoonlijke competenties

Competentie 4: Toelaten van gevoelens en behoeften
Mogelijk probeert de man met zijn afstandelijke opmerking zijn eigen gevoel van kwetsbaarheid in deze situatie af te weren. Hij is natuurlijk zelf ook ongevraagd mede-slachtoffer van de situatie. Mogelijk is hij hier zich niet van bewust?

Competentie 5: Verstand, gevoel en gedrag op elkaar afstemmen
We zouden bij de man kunnen nagaan of er sprake is van mogelijke discrepanties tussen verstand, gevoel en gedrag. Wat is het zelfbeeld van de man waar het gaat om omgaan met ziekte en lijden? Wat is zijn identiteit? In hoeverre zijn lijden en dood mogelijk voor hem nieuwe of vreemde elementen in het leven? Of kan hij mogelijk zijn vrouw niet zien als lijdend en ontkent hij liever dit problematische aspect?

Competentie 6: Sociale rollen afstemmen op persoon
Wat wordt van de man verwacht in zijn rol als echtgenoot en past dat bij zijn eigen gevoelens en behoeften? Wat doet die man bijvoorbeeld voor werk? Is er mogelijk sprake van strijdigheden tussen zijn gedrag in zijn rol als echtgenoot en in zijn rol als vader of als werknemer? Hoe gedraagt hij zich in die sociale rollen in geval van ziektes?

Situatie bekeken vanuit de sociale competenties

Competentie 7: Omgaan met cultuurverschillen
In deze situatie speelt een tegenstelling tussen de referentiewaarde van de man en van de vrouw. Mogelijk verwijst dit naar een algemeen verschil in cultuur tussen mannen en vrouwen in het omgaan met onzekerheid en lijden. Klopt het wat die hulpverlener hierover beweert? En welke plek hebben dood, ziekte en lijden in onze cultuur. De dood als vreemd element tegenover de almacht van de technologie. In het kader van interculturele zelfregulatie kunnen we ons ook afvragen of er bij de man mogelijk geen goede balans is tussen zijn eigenbelang in deze (zich niet inlaten met haar ziekte), de zorg voor het belang van zijn vrouw en het belang dat hij met zijn vrouw gemeenschappelijk heeft.

Competentie 8: Interpersoonlijke communicatie
Naar de persoonlijke relatie toe zouden we kunnen zeggen: De man bevordert in deze situatie geen afstemming tussen hem en zijn vrouw die ook gebaseerd is op innerlijke afstemming in henzelf. Hij creëert met zijn relativerende of haar gevoel bagatelliserende opmerking afstand tussen hem en zijn vrouw, laat zich niet echt met haar gevoelens in en verbindt zich dus niet met haar innerlijke wereld. Hij voert geen dialoog, maar een monoloog. Mogelijk is hij zich te weinig bewust van de effecten van zijn gedrag op de relatie met zijn vrouw. In ieder geval laat hij een kans op versterking van de persoonlijke relatie met zijn vrouw onbenut.

Competentie 9: Bevredigende posities in systeem realiseren
Heeft de man aandacht voor de afhankelijkheidspositie van zijn vrouw -en indirect ook van hem -als patiënt in de gezondheidszorg? Is hij gericht op gezamenlijke beïnvloeding en verbetering van deze positie? De prognose van de specialist van het ziekenhuis is zeer somber. Moeten ze deze accepteren of zouden ze misschien willen kiezen voor een second opinion? Hoe kunnen ze meer bronnen van informatie raadplegen -bijvoorbeeld via internet -, zodat ze zich als een mondige patiënt kunnen opstellen?

Gerard Donkers

 


MySQL gegevens zijn niet correct!