zelfregie
  • Afdrukken
>> Welkom op zelfregie.com / Uitwisseling van informatie, ervaringen en kennis over versterking van het zelfregulerend vermogen |

Inadequate wilskracht




Inadequate wilskracht


Zelfregulering vraagt ontegenzeglijk om een bepaalde wilskracht. Deze kracht is echter geen contextonafhankelijk gegeven. Wilskracht hangt af van cognitieve, interne en tussenmenselijke afstemmingsfactoren. Cognitief gezien vraagt wilskracht om een keuze voor adequate standaarden. Hiervan is sprake als de standaarden goed zijn afgestemd op de interne en externe omgevingscondities welke relevant zijn voor de uit te voeren taakprestatie.

Bij wilskracht gaat het in de kern om een interne afstemmingskwestie tussen in ieder geval twee zelven: de kracht van de innerlijke motivatie en de daaruit resulterende neiging tot actie aan de ene kant en aan de andere kant de cognitieve kracht om een bepaalde response te onderbreken en actie zonodig te voorkómen. In het geding is de competentie om beide op elkaar af te stemmen in het licht van de relevant geachte standaarden. Men voelt zich niet in staat om het feitelijk handelen in overeenstemming te brengen met het gewenste handelen (of omgekeerd). Het gaat om een wederkerige afstemming!
Men kan zichzelf niet stoppen. Stoppen vraagt om een mentale inspanning. Deze mentale inspanning om zelfcontrole uit te oefenen tijdens je bezigheden, bijvoorbeeld tijdens het studeren of het kijken naar een film, leidt de aandacht meer of minder af van die bezigheden zelf. Het kan dus de doelrealisatie in die bezigheden juist verslechteren. Men is te veel gericht op cognitieve zelfcontrole. Anders gezegd, er is een te grote scheiding of afstand tussen het cognitieve zelf en het emotionele zelf. Zo kan het onderdrukken van gedachten over seks leiden tot lichamelijke opwinding die sterker is dan het feitelijke denken aan seks. Dus de competentie om zichzelf in cognitieve zin te stoppen hangt sterk af van allerlei emoties. Deze vragen ook om erkenning en recht op bestaan. Zelfregulatie moet hier vooral worden opgevat als een intern afstemmingsgebeuren.

Als we spreken van wilskracht, dan hebben we het over ego-controle. Deze ego-controle kan onvoldoende zijn aangeleerd. Gemis ervan kan ook te maken hebben met de sterkte van de emoties of impulsen (men heeft een onstuitbaar verlangen) en met veel eisen die tegelijkertijd aan iemand worden gesteld. Men kan gewoon te moe zijn om zich cognitief te kunnen controleren vanwege inspanningen die het lichaam bijvoorbeeld in verband met slaap of ziekte moet leveren, stressvolle omstandigheden die veel van mensen vragen, bijvoorbeeld bij werk of scheiding. De moeheid kan in de hand werken dat men gaat drinken, roken, overeten. De cognitieve zelfregulatiecompetentie moet dus worden gemanaged zoals elke andere competentie, omdat het een beperkte bron is.

Misschien moet men daarom de zelfcontrole over een bepaalde handeling even uitstellen tot de omstandigheden hiervoor geschikter zijn. Wilskracht is, zoals gezegd, immers een contextuele bekwaamheid. Naast interne afstemmingskwesties zijn in het kader van sociale interventie ook vraagstukken met betrekking tot sociaal-maatschappelijke afstemming in het geding. Zo kan een uitermate sterke wilskracht resulteren in een krachtig opkomen voor de eigen waardeopvattingen en belangen, waardoor het recht van anderen om ook eigen keuzes te maken niet meer wordt gerespecteerd. De ander doet en wil dingen die jij onverstandig vindt en dit anders zijn zie je als een tekortkoming van de ander. Je verheft jezelf tot norm voor de ander. Pas als de ander zich aanpast aan jouw normen, kun je hem respecteren. Wie zich daar niet aan wil of kan aanpassen, is jouw respect niet waard. De achterliggende gedachte is, dat respect moet worden verdiend; daarvoor moet je eerst een prestatie leveren. Wie in het licht van jouw normen onvoldoende zijn best doet, is het dan ook niet waard om te worden gerespecteerd. Alleen wie succes heeft, verdient respect. Wie geen succes heeft, benader je met wantrouwen. Je wilt immers geen misbruik laten maken van jouw prima hulpaanbod. Luisteren naar de in principe van zichzelf goedbedoelde intenties van de ander wordt opgevat als een uitnodiging tot misbruik. De calculerende en frauderende bijstandstrekker komt model te staan voor iedereen die hulp nodig heeft. Geef ze een vinger en ze nemen de hele hand. Dit is een kenmerkende manier van denken in onze huidige prestatiegerichte samenleving. Deze manier van denken werkt juist de verruwing van waarden en normen en de respectloze bejegening van elkaar in de hand. De essentie van respect is immers niet dat het in de ogen van anderen moet worden verdiend, maar is de erkenning van ieders recht op zelfsturing. Deze erkenning is in mijn ogen een essentieel aspect van tussenmenselijke zelfregulatie. De ander wordt als betekenisgevend subject respectloos behandeld, als hij wordt gereduceerd tot een willoos object. Hij wordt dan passief gemaakt; zijn zelfsturing wordt hem ontnomen.

 


Copyright © 2007-2024 Zelfregie.com