Inadequate wilskracht
|
Als we spreken van wilskracht, dan hebben we het over ego-controle. Deze ego-controle kan onvoldoende zijn aangeleerd. Gemis ervan kan ook te maken hebben met de sterkte van de emoties of impulsen (men heeft een onstuitbaar verlangen) en met veel eisen die tegelijkertijd aan iemand worden gesteld. Men kan gewoon te moe zijn om zich cognitief te kunnen controleren vanwege inspanningen die het lichaam bijvoorbeeld in verband met slaap of ziekte moet leveren, stressvolle omstandigheden die veel van mensen vragen, bijvoorbeeld bij werk of scheiding. De moeheid kan in de hand werken dat men gaat drinken, roken, overeten. De cognitieve zelfregulatiecompetentie moet dus worden gemanaged zoals elke andere competentie, omdat het een beperkte bron is. Misschien moet men daarom de zelfcontrole over een bepaalde handeling even uitstellen tot de omstandigheden hiervoor geschikter zijn. Wilskracht is, zoals gezegd, immers een contextuele bekwaamheid. Naast interne afstemmingskwesties zijn in het kader van sociale interventie ook vraagstukken met betrekking tot sociaal-maatschappelijke afstemming in het geding. Zo kan een uitermate sterke wilskracht resulteren in een krachtig opkomen voor de eigen waardeopvattingen en belangen, waardoor het recht van anderen om ook eigen keuzes te maken niet meer wordt gerespecteerd. De ander doet en wil dingen die jij onverstandig vindt en dit anders zijn zie je als een tekortkoming van de ander. Je verheft jezelf tot norm voor de ander. Pas als de ander zich aanpast aan jouw normen, kun je hem respecteren. Wie zich daar niet aan wil of kan aanpassen, is jouw respect niet waard. De achterliggende gedachte is, dat respect moet worden verdiend; daarvoor moet je eerst een prestatie leveren. Wie in het licht van jouw normen onvoldoende zijn best doet, is het dan ook niet waard om te worden gerespecteerd. Alleen wie succes heeft, verdient respect. Wie geen succes heeft, benader je met wantrouwen. Je wilt immers geen misbruik laten maken van jouw prima hulpaanbod. Luisteren naar de in principe van zichzelf goedbedoelde intenties van de ander wordt opgevat als een uitnodiging tot misbruik. De calculerende en frauderende bijstandstrekker komt model te staan voor iedereen die hulp nodig heeft. Geef ze een vinger en ze nemen de hele hand. Dit is een kenmerkende manier van denken in onze huidige prestatiegerichte samenleving. Deze manier van denken werkt juist de verruwing van waarden en normen en de respectloze bejegening van elkaar in de hand. De essentie van respect is immers niet dat het in de ogen van anderen moet worden verdiend, maar is de erkenning van ieders recht op zelfsturing. Deze erkenning is in mijn ogen een essentieel aspect van tussenmenselijke zelfregulatie. De ander wordt als betekenisgevend subject respectloos behandeld, als hij wordt gereduceerd tot een willoos object. Hij wordt dan passief gemaakt; zijn zelfsturing wordt hem ontnomen.
|